apostolicum – inleidingspreek

12-04-22 Westerbroek – eerste preek over Apostolicum.

Afkondigingen

Zingen uit gele bundel nr. 9: groot is uw trouw

Votum en groet

Zingen psalm 111:1,5,6

Lezen geloofsbelijdenis

Zingen psalm 149:1

Gebed om de opening van het Woord

Schriftlezing: gedeelten uit Johannes 17

(1-3,7-9,18-21,25-26)

Apostolicum: eenheid, verbondenheid, geloven in Jezus Christus

Zingen gezang 314:1,3,4

Preek

Zingen gezang 255:1,2,3

Dankgebed en voorbede

Collecte

Slotlied gezang 341:1,3

Zegen

Gemeente,

Op een gemeenteavond is er gevaagd wat u in de preken graag eens aan de orde wilde hebben. Daaruit is gekozen om te gaan preken over de Apostolische geloofsbelijdenis. Als ik hier preek – en er zijn geen bijzondere zondagen – dan zal het daar over gaan.

Vanmorgen inleidend over ontstaan van Apostolicum.
Persoonlijk doe ik dat graag. Maar ik ben me bewust dat het ook weerstand op kan roepen.
Het kan weer het negatieve gevoel oproepen van preken over de catechismus vroeger. Het waren soms meer colleges.
Bovendien had je het gevoel dat het ging over vragen die helemaal jouw vragen niet waren. En, zo zeggen we nu nadrukkelijk: met de preek moet je iets kunnen in je leven.
En je moest geloven wat er stond, je twijfels en onbegrip kregen geen plaats. Moeten wij nog wel geloven in een hel b.v.? Moeten wij het überhaupt nog wel over al die dogmatische vragen van vroeger hebben?
Heeft dit soort prediking er niet  toe geleid dat velen de kerk helemaal vaarwel hebben gezegd of dat men naar meer evangelische gemeenten ging? Daar gaat het vooral over de persoonlijke relatie en praktisch geloof.

Dit zijn klemmende vragen en terecht opmerkingen. We moeten eerlijk zeggen dat onze kerken vaak kerken waren van verstarring en verstandelijk redeneren.
Wat mij betreft is het heel duidelijk: als het bij het leren of het nu een leren vanuit een catechismus is of vanuit de bijbel zelf, niet om het hart gaat, maar om ons verstand, om onze kerkelijke zuil of kerkelijke richting, dan kan het nooit vruchtbaar zijn. Het gaat om het leven met Jezus en de Vader in de hemel in de kracht van de Heilige Geest.
De wijze spreukendichter wist dit al: mijn zoon, geef mij uw hart. En de diepste vraag van Jezus aan Petrus na de opstanding is: Heb je Mij lief?

Bij de preken over de Twaalf Artikelen houden we bovengenoemde kritiek goed in het oog. Tegelijk zeg ik er wel bij, dat het ook om ons verstand gaat. Ons verstand is een goede gave die we als schepsel van God ontvangen hebben. In het dagelijkse leven beseffen we dat ook. We zeggen: gebruik je verstand! En wees een verstandig mens! Hart en verstand horen nu eenmaal bij ons mens-zijn. Maar zegt Augustinus: verstand altijd gebruiken vanuit de liefde. Of zoals Calvijn het zegt: tot eer van God.
Dat komen we ook in de Bijbel zelf tegen. Jezus zet mensen aan het denken: wat denken jullie . . .
Naast die vraag aan Petrus: ‘heb je Mij lief’, is er ook die andere vraag van Jezus: wie denken de mensen dat ik ben? En wie denken jullie dat ik ben? Dan komt het grote woord er uit bij Petrus: U bent de Messias, de Zoon van God.
Kortom, het gaat er om dat we met ons hart en ons verstand verbonden zijn met Jezus Christus en met de mensen om ons heen.
Dat is ook helemaal de achtergrond van de Apostolische Geloofsbelijdenis.

Maar eerst iets over het ontstaan en eigen karakter van het Apostolicum.
Deze Apostolische Geloofsbelijdenis noemen we ook wel de Twaalf artikelen van het geloof. Het zijn twaalf korte uitspraken. In de vroege kerk dacht men dat elk van de twaalf discipelen een uitspraak heeft gegeven. Dat zou gebeurd zijn – onder de leiding van de Heilige Geest – op een vergadering voordat ze de wereld in trokken om het Evangelie te gaan verkondigen in deze wereld. Deze twaalf geloofsuitspraken zouden dan de kern zijn van de christelijke boodschap in deze wereld.
Daarom zouden de Twaalf artikelen ook Apostolisch genoemd zijn, een heilige belijdenis door heilige apostelen gegeven.
Intussen weten we uit onderzoek dat dit niet waar kan zijn. De artikelen worden apostolisch genoemd omdat de inhoud ervan overeenkomt met de boodschap van de apostelen.

Maar tegelijk zeggen we daarbij dat de apostelen veel meer hebben gezegd. Het Apostolicum is niet een samenvatting van het Evangelie. Wel worden de belangrijke hoofdmomenten genoemd. Maar er wordt bijvoorbeeld niets gezegd over doop en avondmaal.
De Apostolische geloofsbelijdenis is een geheel andere belijdenis dan alle andere belijdenissen die we in de kerk hebben, zoals de Geloofsbelijdenis van Nicea of de Heidelbergse Catechismus. Dat zijn belijdenissen bewust opgesteld om de leer van de kerk op bepaalde punten vast te leggen en de kerk heeft die bij een synodebesluit aanvaard. Nicea: over twee naturen van Jezus: Hij is èn God èn mens. HC: uit genade alleen worden we behouden. Op zich heel belangrijk.

De Apostolische geloofsbelijdenis is niet bewust door de kerk op een vergadering opgesteld en aanvaard. Die belijdenis is heel praktisch ontstaan, heel dicht bij het gewone kerklid, de gelovigen. Zijn die andere belijdenissen, belijdenissen van bisschoppen, priesters, dominees en geleerden, de Apostolische Geloofsbelijdenis is de belijdenis van de dopeling die bij Christus wil horen.
Deze belijdenis is ontstaan bij de doop in de vroege kerk. Toen kwamen volwassenen tot bekering van het heidendom tot het christendom. Als deze heidenen christen wilden worden meldden ze zich bij de kerk. Ze kregen dan eerst jaren lang onderricht.
In die jaren werd hen het een en ander uit de bijbel geleerd. En ook leerden ze de inhoud van het christelijk geloof, de geboden, het gebed, doop en avondmaal.
Men werd gedoopt in de Paasnacht, het moment van het opstaan uit de dood. Dat drukt immers ook de doop uit: we staan op uit de dood, we gaan weg uit het wereldse leven van zonde en dood en gaan de wereld van het leven binnen, de wereld van de opgestane Jezus.
Bij die doop werden hen drie vragen gesteld: (ik geef het kort weer)
Geloof je in God de Vader? Antwoord was: credo = ik geloof in God de Vader.
Dan eerste keer ondergedompeld.
Geloof je in Jezus Gods Zoon? Antwoord: credo
Dan de tweede keer ondergedompeld.
Geloof je in de Heilige Geest? Antwoord: credo
Dan de derde keer ondergedompeld.

Zo stond deze geloofsbelijdenis dus op een kernpunt van het leven, op het diepste en roerendste moment van hun hart. De doop verbond hen aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader en de Zoon en de Geest verbinden zich aan jouw leven. Het is de belijdenis van hart en ziel, van het nieuwe leven met God. En zo is die belijdenis nog bedoeld tot op de dag van vandaag. En alleen op die manier mogen we er over praten en leren in de kerkdienst.
 
Daarbij wijs ik nog op het volgende. We spreken over de Twaalf Artikelen, maar het gaat niet om twaalf uitspraken. De eigenlijke kern is een driedeling: het gaat om de Vader, de Zoon en de Heilige Geest! En in de tijd van de Reformatie is het Luther geweest die dit weer heeft opgepakt. Luther heeft in zijn catechismussen de kern gelegd bij de Here, Jezus Christus. Gelovend in Jezus krijgen we God weer als onze Vader en worden we naar het eeuwige leven geleid door de Heilige Geest.
 
Ik wil u iets aardigs rond het leren van de Apostolische Geloofsbelijdenis niet onthouden.
In de vierde eeuw – dus rond 350 – duurde de voorbereiding op de doop ongeveer drie jaar, men heette in die periode catechumeen.
In die tijd werd in Rome voor de doop de belijdenis opgezegd door de dopeling. Dat deed je in het publiek, ten aanschouwe van alle gelovigen. Was je erg zenuwachtig, dan mocht je het ook in een besloten kring, zeg maar in een zaaltje opzeggen. Het ligt dus een duidelijke lijn naar onze openbare geloofsbelijdenis die voor de volle kerk doet. En ook nu geldt nog altijd dat je het in bijzondere gevallen voor de kerkenraad doet en niet en publiek.
 
Er is nog een aardig verhaal over Ambrosius, rond 390 bisschop in Milaan.
Hij zei dat men de Geloofsbelijdenis niet moest opschrijven. Je kreeg hem niet in een boekje of op een blaadje. Hij werd voorgezegd en dat moest je in je opnemen. Juist als je het niet opschrijft neem je het beter in je op. Als je het opschrijft – ik geef het vrij weer – dan kun je het thuis op een rustig moment wel even snel in je hoofd zetten. Op school, snel even leren, goed voor je proefwerk, paar weken later helft al weer vergeten.
Maar als je het niet opschrijft, dan ben je er de hele dag mee bezig om het te repeteren om het niet te vergeten.
En wil hij zeggen: daar gaat het om. Niet om het even snel uit je hoofd te leren, maar om het de hele dag bij je te hebben. De Engelsen spreken niet over iets uit het hoofd leren, maar ze zeggen: learn by haeart. Met je hart leren.
Daar gaat het om in het geloof. Dat je het in je hart hebt. En overal waar jij bent is ook je hart. Een briefje raak je kwijt of je vergeet het, je hart heb je altijd bij je! En waar je hart is en dus waar jij ook bent is God, de Vader, is Jezus de Goede Herder, is de Heilige Geest, de Trooster. Laat deze God de hele dag met je meegaan, in hoofd en hart!
 
Ere zij de Vader, De Zoon en de Heilige Geest.
 
Amen.