DE KERK TE WESTERBROEK

Aangenomen wordt, dat er een kerk in Westerbroek in ± 1600 gebouwd is, want in 1614 wordt ds. Meijer beroepen. Deze oudste bekende kerk is afgebroken in 1721. Wat er voor die tijd gestaan heeft valt enkel te raden. Wellicht een kapel. Het dwingt bewondering af, dat na een bouwtijd van 8 maanden op 12 december 1721 de nieuwe kerk reeds gebouwd was, want de laatste doop in de oude kerk is op 6 april 1721 en de eerste doop in de nieuwe kerk is op 12 december1721. Er is een toren bijgebouwd in 1785. De kosten bedragen f.3.900,- Of de klok bij de bouw van de toren ook direct is geplaatst is niet bekend, doch wel aannemelijk, want in 1832 wordt de torenklok door de firma Van Bergen van Midwolda (Duitsland) gerepareerd, kosten f. 177,30. De klok is in WOII door de Duitsers weggehaald, maar toch weer teruggevonden en weer in de torenklok gehangen; De volgende tekst op de klok vermeldt dit: Toen oorlogsleed lag over ’t land, Viel d’ oude klok in ’s vijands hand, Thans roep ik met een nieuwe klank, Gods volk tesaam tot lof en dank Van deze tweede kerk is verder weinig bekend. We hebben gehoord, dat blikseminslag de oorzaak is geweest van gedeeltelijk of geheel afbranden van de kerk. Hoe het ook zij, op 22 mei 1889 wordt deze tweede kerk weer afgebroken en wordt de huidige kerk gebouwd. Vrij zeker is deze wat lengte betreft iets korter dan de vorige, maar wel breder. Aannemer is Albertus Daanje van Noordbroek voor ± f. 4000,– Kosten architect f. 250,–(naam onbekend). In 1888/1889 is er geld ingezameld voor de nieuwe kerk bouw. De opbrengst is ± f . 3000,– geweest, een zeer grote som geld voor die tijd, zeker als men rekent dat: Een mud aardappelen in die tijd f. 1,40 kostte, een dagloon f. 0,75 was en 1000 turven f. 3,50 opbrachten. In het voorjaar van 2003 werd de kerk van binnen grondig gerestaureerd. De vloeren waren aangetast door de bonte knaagkever en werden derhalve geheel vervangen. Daartoe werd de kerk een meter (110 m3) uitgegraven en werd er een nieuwe fundering gelegd zodat de vloer vrijdragend is geworden en er geen balken meer in de fundering steken waardoor gemakkelijk rot ontstond. Tijdens het uitgraven werden er op één bepaalde plaats een 25 tal bij elkaar gelegde skeletten gevonden. Deze zijn herbegraven onder het liturgisch centrum. De nieuw ontstane kruipruimte is voorzien van een betonlaagje waarmee is voorkomen dat de altijd wat muffe veenlucht in de kerk niet meer wordt waargenomen. De eiken deuren achter in de kerk werden teruggevonden in een schot dat bij het orgel was geplaatst. Nadat ze weer in oude luister waren hersteld kregen ze hun oorspronkelijke plaats en functie terug. De klankkap boven de kansel kreeg weer zijn oorspronkelijke omvang en werd geheel vernieuwd. Bij de sloop van de lambrisering werd ontdekt dat deze later was aangebracht en dat vroeger de banken tot in de muren hadden gestoken. Toen was er een blauwe verf gebruikt om een lambriseringseffect te bereiken. Dit is ook nu weer het geval, en doordat de verwarmingsradiatoren eveneens in dezelfde keur zijn gespoten vormt het een harmonisch geheel. In de rechter herenbank werd enig nieuw houtsnijwerk aangebracht. De twee gietijzeren kolommen onder het orgel kwamen, evenals de spijlen van de kanseltrap, na verwijdering van board omtimmeringen weer tevoorschijn. Zij zijn samen met de beluchtingsrosetten in het plafond weer in de oorspronkelijke kleuren geschilderd. De ruimten onder de orgelgalerij werden geheel gesloopt en opnieuw ingedeeld zodat de consistoriekamer groter werd. De trapopgang naar het orgel werd achter in de nieuwe keuken geplaatst zodat er ruimte voor een toilet ontstond onder de trap, die vanuit de hal goed te bereiken is. Doordat de trapopgang langs een achterraam van de kerk voert is deze evenals de keuken van buitenlicht voorzien. De verlichting in de kerk werd totaal vernieuwd. Naast de oorspronkelijke kaarsluchter werden er vier elektrische luchters aangeschaft. Het liturgisch centrum en het orgel werden door spots aangelicht. Als basis verlichting werden er zes downlighters opgehangen. In de keuken en in de consistoriekamer werden de oude lampen uit de kerk hergebruikt. De geluidsinstallatie werd totaal vernieuwd en van een ringleiding voor slechthorenden voorzien. Zowel het orgel, de kanselkap en alle houtwerk onder de galerij, is van imitatie schilderwerk voorzien. De restauratie in 2003 is uitgevoerd door aannemer van Oosten, de firma Wolter & Dros (werktuigbouw) firma Does (installatie) Radio Smid (geluid) Gebr. Boer (schilderwerk) de heer Top (houtsnijwerk). Het geheel is uitgevoerd onder leiding van kerkvoogd de heer W. Brienen. De totale kosten bedroegen € 164.000. Het overgrote deel hiervan werd gefinancierd door het rijksmonumentenfonds en een heel aantal kleinere fondsen. Het orgel is in 1904 aangeschaft voor ± f. 1250,- . Bouwer hiervan was de firma Van Oeckelen te Glimmen. Dit orgel is gerestaureerd in 1977 door Mense Ruiter B.V. te Zuidwolde voor ± f. 20.000. In 2003 zijn enkele frontpijpen door de firma Mense Ruiter verstevigd omdat zij in de loop van de jaren te dun waren geworden en daardoor gingen resoneren. De dispositie van het orgel: Fluit 4’ Woudfluit 2’ Octaaf 4’ Holpijp 8’ Bourdon 16’ Prestant 8’ 1 manuaal met aangehangen pedaal Zowel het kerkgebouw als het orgel zijn rijksmonumenten.